16-1-2006, Playa Tamarindo, golven

PICT0490De Stille Oceaan in Costa Rica is donkerblauw. Golf na golf wordt geboren op de plaatsen waar het water ondieper wordt. Langzaam komt op die plek het water omhoog, verandert van kleur doordat het zonlicht er steeds meer doorheen schijnt. Donkerblauw, lichtblauw, blauwgroen, groen…..op de golf een laagje wit schuim wat door de wind verneveld wordt. Een kleurenspel wat abrupt wordt afgebroken als het geheel met geraas uiteenspat in een witte bellenmassa, de branding.

Ik fantaseer dat ik klaar zit met mijn camera en dat er een Pelikaan laag voorbijzweeft, net voor zo’n smaragdgroene golf. Op het juiste moment druk ik af: een wereldfoto die op de voorpagina van National Geographic gaat prijken. Costa Rica vereeuwigd. Echter, de Pelikanen vliegen te veraf, op afstand gehouden door de surfers die op dit moment over de golven heersen.PICT0122

Playa Tamarindo, waar ik me bevind, is een surfers paradijs. Zie je ze niet in de branding, dan lopen ze met hun boards door de straten van dit plaatsje. Bijna zonder uitzondering zijn ze voorzien van lange dreadlocks en veel grote tatoeages. Het lijkt wel alsof het een uiting is van hun staat van dienst: hoe meer surf-ervaring, des te langer de dreadlocks of des te meer tattoos. En, is de surfcarriëre door ouderdom of opgelopen verwondingen beëindigd, dan wordt je verkoper van schelpenkettingen. De straat en het strand staan er vol mee.

Playa Tamarindo wordt niet alleen bevolkt door surfers. Er zijn nog 2 nadrukkelijk aanwezige bevolkingsgroepen. Ten eerste de verkopers van land en onroerend goed. Eén op de drie winkels probeert Costa Rica “aan de man te brengen”. Grote borden met “lots for sale”, “realty investments” en “Oceanview propertys” proberen toekomstige bewoners ervan te overtuigen dat de laatste stukjes paradijs hier nog te koop zijn. Op de al verkochte stukken land wordt ijverig gebouwd. Mangrove maakt plaats voor beton, natuur voor “cultuur”. De laatste bevolkingsgroep bestaat uit de (potentiële) kopers van land. Voornamelijk Amerikanen. Vol trots wordt er aan elkaar verteld hoeveel acres of property ze hebben gebuyed. De oudere garde, de pioneers die jaren terug al land hadden gekocht, verteld nog trotser en luidruchtiger hoeveel dollars ze hebben gemaakt met het verkopen van hun property. Geen Costa Ricanen hier. Geen Costa Rica meer. Het is Amerika, de mensen, de taal, de winkels, het winkelpersoneel, de fastfoodrestaurants. Waren het in de 16-de eeuw de Spanjaarden die binnenvielen en overheersten, nu zijn het de Yanks. Waren de doelen toen het bekeren tot het katholicisme en het vinden van goud, nu is alleen nog het laatste belangrijk. Ik kijk weer naar de zee. Een nieuwe golf rolt binnen, een golf investeerders, met veel kabaal uitwaaierend over de real-estate kantoren. Tevergeefs wacht ik dat ook deze golf uiteen spat.

 

28-1-2006, Uvita, poep en pies in´t paradijs

PICT0828Dat alle mooie verhalen die ik eerder over Costa Rica hoorde geen verzinsels zijn bewijzen de laatste paar plekken waar we geweest zijn. We? Ja……ik reis een paar weken samen met mijn zus Harmien die me bezoekt. Zo was Nosara al wat minder bedorven dan de eerste plek: een jungle vol met dieren, een brede rivier en een fraai wit strand. Zo´n strand spreekt altijd tot de verbeelding van veel mensen maar aan een wit strand zit een ander verhaal. De papegaaivissen in de oceaan eten koraal. De algen die op het kalkskelet van het koraal groeien vormen het voedsel voor deze vissen. Ze eten er elke dag ongeveer 2 tot 3 kg van, afhankelijk van de grootte van de vis. Het kalk (het koraal) bevat geen voeding en wordt gewoon weer uitgepoept en dat vormt het witte zand wat op de stranden terecht komt. Eigenlijk liggen alle badgasten hier dus op vissenpoep. En als ik dan toch over de verteerselen aan het schrijven ben, ga ik meteen maar verder met dit onderwerp.

PICT0916We hebben een vogeltour in het regenwoud geboekt en staan om half zes al klaar bij Hacienda Baru. De vogels ontwaken en binnen een kwartier is het een kakofonie van kolibries, tanagres, parkieten en papegaaien. We lopen de jungle in en nu beginnen ook de cicaden te tsjirpen. Eerst eentje, dan nog 10 en al gauw overstemt het geluid van de cicaden dat van de vogels. Onze gids, die voorop loopt, stopt opeens. Hij hoort iets in de struiken vlakbij. Een soort tikkend geluid wat overgaat in geruis. Ik kijk maar zie niks. Dan voel ik een druppel en nog eentje. Ik kijk omhoog en nu vangen mijn brillenglazen de druppels op, mijn gezicht wordt nat. Regen? Helaas niet. De duizenden Cicaden die hoog in de boom zitten laten een stroom van urinedruppels op ons neerkomen. Het geluid waarvoor we stopten wordt veroorzaakt door de druppels die op de bladeren terechtkomen. Een warme maar geen frisse douche.

PICT0464Onze laatste dag in Hacienda Baru (deze plek is overigens een aanrader als je naar Costa Rica toe gaat) besloten we nog een stukje te gaan lopen. De hond die we tijdens het eten steeds stiekem voerden en daardoor dikke vrienden met ons was geworden, liep voorop. Steeds wachtte hij even om te zien of we nog wel achter hem aan liepen. Plotseling een soort blaffend geluid van boven uit de bomen: White-faced Monkeys. Ze zien de hond en slaan alarm. Steeds harder, steeds agressiever. Ze komen ook steeds dichterbij en laten hun tanden zien. Weer even later breken ze zelfs takken van de bomen en smijten die naar beneden om de hond, de indringer, te verjagen. Het geeft ons mooi de gelegenheid de apen leuk te fotograferen. Dan voel ik een druppel in mijn nek, een hele straal. Shit, denk ik, weer cicaden. Ik kijk omhoog. Geen cicaden. Een White-faced Monkey zit pal boven me en piest ons nat. Rotbeest!. Ik heb er even genoeg van. Na eerst op de vissenpoep gezeten te hebben en daarna eerst door insecten en dan door apen ondergezeikt te zijn denk ik, “even geen “regen”-woud meer”. We gaan richting andere kus met zwart lavastrand en weinig bomen.

 

3-2-2006, Drake Bay, gifkikkers en ander bewegend spul…

PICT0663Ik lig in een hangmat. Rechts van me bruist de branding van Drake Bay, waar ik me nu bevind. Links van me is het regenwoud. Ik hoor het tikkende geluid van een Yellow Warbler en een paar Red-rumped Tanagers vliegen om me heen. Prachtige zwarte vogeltjes met een fel oranje stuit. Het doet haast zeer aan je ogen. Even verderop zie ik iets bewegen aan de voet van een boom: een Jesus Christ Lizard, zo genoemd omdat hij over het water kan lopen. Een grote hagedis met een hanenkam op z´n kop. Zo uit Jurrasic Park weggelopen. Ik laat mijn schrijfblok even voor wat het is en sluip naar de boom om er een foto van te maken. Even later ben ik terug, een smile van oor tot oor. Gelukt, hij staat erop. Al een paar keer eerder geprobeerd ze te fotograferen maar iedere keer liepen ze op hoge poten snel weg. Onder mijn hangmat beweegt ook van alles, heremietkreeften. Met 100-en lopen ze heen en weer, van klein (halve cm) tot groot (5 cm). PICT0514Er zijn weinig lege schelpen en ik vraag me af hoe ze, als ze uit hun schelp dreigen te groeien, een andere grotere schelp bemachtigen. Zouden ze een ander uit hun schelp schoppen of zouden ze toch gewoon een andere schelp zoeken. Misschien zijn er in de heremietkreeftenwereld ook wel “properties for sale”.

Drake Bay ligt op het Osa-schiereiland en ligt tegen het Corcovado National Park. Het is een omgeving zoals ik me Costa Rica had voorgesteld. Strand wat overgaat in regenwoud, hier en daar een waterval en een rivier, dolfijnen in de oceaan, zeewater van een graad of 26. Veel vogels en ander wild. De kleine jongen in mij staat te trappelen en te springen om alles te verkennen en om spannende dingen te beleven. Zo maakte ik gisteren een jungletocht en na eerst een uur of twee en een half in de stromende regen gelopen te hebben werd het gelukkig droog en kon ik weer wat zien. Ik draag een bril en met druppels op de glazen zie ik geen steek, zodoende. Bij een riviertje liet de gids een hol in de grond zien waarin gifkikkers moesten zitten. En inderdaad, met de zaklamp kon PICT0713ik achterin het hol 2 piepkleine kikkertjes met een oranje streep op de rug zien zitten. Raak ze niet aan want ze zijn levensgevaarlijk, zei de gids. Het gif op de kikkerhuid is zo sterk dat 1 kikker 20 mensen kan doden. Maar dan moet hij wel op je huid zitten. Voorzichtig maakte ik wat foto’s. We gingen weer verder maar ik had de kikkers nog niet goed naar mijn zin kunnen fotograferen. Gelukkig kwam even later de verlossende waterval. Een paar mensen uit ons groepje wilden zwemmen en dat gaf mij de gelegenheid om stiekem terug te lopen naar het gifkikkerhol. Daar aangekomen haalde ik mijn zaklamp uit mijn rugzak. Die had ik nodig omdat ik anders in zo´n donker holletje mijn camera niet kon scherpstellen. De kikkertjes zaten er nog. Iets dichterbij dan daarnet, zelfs. Voorzichtig legde ik de zaklamp neer, gericht op de kikkers, en pakte mijn camera. Ik richtte mijn lens maar stootte daarbij per ongeluk tegen de lamp waarop deze een eind het hol in schoof. Kikkers weg en een probleem rijker: want hoe kreeg ik op een gezonde manier mijn lamp weer uit het hol. Eerst met wat takken geprobeerd de lantaarn te pakken maar dat ging niet. Toen op hoop van zegen mijn arm maar in het hol gestoken en de lamp voorzichtig met mijn vingers eruit getrokken. Niets glibberigs onderweg, geen stekende pijn van het door de huid dringende gif, alleen maar de zaklamp. De volgende poging om ze te fotograferen was beter geslaagd: na 10 minuten zaten de kikkers er weer en kon ik naar hartenlust foto´s maken. Een paar foto´s waar ik blij mee ben. De naam van de kikker? Geen idee, wie het weet mag het zeggen. Voor mij heet ie voortaan de zaklamp-kikker.

 

3-2-2006, Drake Bay avond-uren

PICT0666We lopen over het strand. Het is half 8 ’s avonds en het is donker. Geen sterren, geen maan, want het is zwaar bewolkt. We zijn met z;n 3-en. Erik, de gids voor deze avondtrip, Yves, een fransman van 64 jaar, die alleen Frans spreekt en een beetje het midden heeft tussen Louis de Funes en Inspecteur Clouseaux, en ik. We zijn op weg naar een riviertje waar we spinnen, kikkers, vleermuizen en ander gespuis gaan zoeken. Ik wist niet precies wat voor schoenen ik aan moest trekken maar heb uiteindelijk maar mijn sandalen aangetrokken en de sokken vol met Deet gespoten tegen de muggen. We moeten een riviertje doorwaden en daarna een stukje over een weg. Bij een brug gaan we naar beneden, de rivier in. Terwijl we stroomopwaarts lopen begint het te regenen. Ik zet mijn pet op. Die beschermt mijn brillenglazen tegen de druppels zodat ik helder kan blijven zien. Erik blijft staan en schijnt met zijn lantaarn op een hoop bladeren in de rivier: “look the frog”. Na even turen zie ik hem. Een piepklein bruin kikkertje. Hoe Erik hem zag is me een raadsel. Hij heeft blijkbaar scherpe ogen. Dat blijkt ook even later. Erik roept: “a snake” en duikt in het gras en komt even later met een lange dunne slang in z’n hand weer tevoorschijn. “O-la-la” roept Yves geschrokken. Het is een Cat-eyed-snake. “Is it poiseness” vraag ik, is hij giftig? Hij is een beetje giftig. In mijn beste Frans leg ik aan Yves uit dat hij een “petit poisonneus” is. “Aha” roept Yves, “petit poisons”. Ik merk dat mijn vertaling niet al te best is geweest en dat Yves nu denkt dat de slang kleine vissen eet. Ik probeer nog te bedenken hoe ik het uit moet leggen, maar er schiet me niets te binnen. Straks denkt half Frankrijk als ze deze slang zien met een niet giftige slang te maken te hebben, terwijl hij giftig is!!

PICT0768We gaan verder en komen uit bij een plek waar 5 paar laarzen klaar staan. Mijn maat zit erbij gelukkig. Als ik ze aan wil trekken, merk ik dat ze al halfvol water staan door de regen. Maar goed, ik heb toch al natte voeten. We krijgen ook een paar goede zaklampen. 20 meter verderop ontdekt Erik weer een kikkertje op een steen. Een soort boomkikker dit keer. Zuignapjes aan z’n tenen en naar voren gerichte ogen. Erik heeft een geplastificeerde kaart meegenomen waarop allerlei kikkers staan en wijst hem erop aan. Ook wijst hij op een rood met zwarte kikker. “Die gaan we zoeken” zegt hij. Hij komt alleen op deze plek voor en is zeer giftig. Laat dat nou net die kikker zijn die ik wil fotograferen. De tocht stroomopwaarts wordt steeds moeilijker. Er zijn steeds meer stenen en het wordt steeds steiler. Opeens een hoop gevloek achter met “merde”. Yves heeft z’n evenwicht verloren en valt bijna met videocamera en al in het water. Ik help hem weer op de been. Alleen twee volgelopen laarzen gelukkig. Erik heeft weer wat ontdekt. Een spin zo groot als mijn hand, hangt ondersteboven aan de steile oever en houdt twee van z’n voorpoten in het water. Erik legt uit dat hij daarmee de trillingen van visjes voelt en ze vangt als ze dichterbij genoeg zijn. “Il mange poissons” vertel ik Yves. Dit keer geen misverstand.

PICT0772Onze gids is weer het gebladerte ingedoken. Trots wijst hij op het minuscule rood-zwarte kikkertje. “Endemic and venomous”, endemisch en giftig en ik weet meteen het Franse woord voor giftig: venemous. Maar Yves had het al begrepen. Er volgt weer ijverig foto en videowerk. Blij als een kind voel ik dat ik ondanks de regen, goede foto’s maak. We komen bij een waterval en Erik ontdekt een kever met twee lichtgevende ogen. “Als hij vliegt” vertelt hij “heeft hij ook nog een rood knipperend achterlichtje” Met zo’n verlichting zal zo’n kever in Nederland nooit door de APK komen denk ik.

Even later stoppen we bij een plek en Erik vraagt of we de lampen uit willen doen. Aardedonker maar na een seconde of 10 zien we voor ons iets oplichten. Lichtgevende schimmels. Het licht trekt vliegjes aan en als ze op de schimmel landen, raken ze verdoofd en worden ze verteerd. Het nachtleven is interessant en is eigenlijk na de oceanen weer een nieuwe wereld voor me. Vol met wonderlijke wezens.

PICT0790We gaan terug en als we vlakbij de laarzenplek zijn, roept Erik opgewonden: watch out!!!! A Fer de Lance!!” Een lanspuntslang. De giftigste slang van het land. Zo’n 2 meter lang in de dorre bladeren. Zelf zou ik hem nooit gezien hebben. Yves is weer aan het “oh-la-la-en” geslagen. Opgerold ligt de slang met de kop naar me toe gericht. Daar moet natuurlijk een foto van gemaakt worden. “Not to close” roept Erik, niet te dichtbij want ze kunnen springen. Terwijl ik dichterbij kom, bijgestaan door “oh-la-la!!” en “not to close!!” maak ik mijn foto’s. Met de adrenaline nog in mijn bloed gaan we terug naar het hotel. Het waren weer een paar mooie avond-uren!!!

12-2-2006, San Gerardo de Dota, geluksvogel

PICT0982De wekker gaat maar ik was al wakker door het gekwetter van de vele vogels hier. Het is koud en de dikke deken waaronder ik lig is geen overbodige luxe. Eigenlijk wil ik nog even in de warmte blijven maar als ik bedenk waarom de wekker is gezet, is blijven liggen geen optie. In de badkamer neem ik gauw een douche. Gelukkig!! Warm water! De shampoo die anders als water uit mijn flesje stroomt is nu stijf van de kou. De Trogon Lodge, waar ik me bevind, ligt op bijna 2500 meter hoogte en s´nachts daalt de temperatuur behoorlijk. De reden waarom ik er ben is de grote hoeveelheid soorten vogels en in het bijzonder de aanwezigheid van Quetzals. De Quetzal staat bovenaan mijn ‘vogelsoorten-wens-lijst’. In Guatemala, waar de Quetzal tot nationale vogel is uitgeroepen en zelfs op de munten staat, had ik al enige zoekpogingen gedaan. Tevergeefs. In Belize en Honduras, idem dito. In Nicaragua heb ik niet ‘gequetzald’. Dus de enige twee landen die nog in aanmerking komen zijn Costa Rica en Panama. Het is een hooggebergtevogel die alleen boven de ca. 1500 meter hoogte voorkomt. Vandaar de noodzaak om de kou te trotseren. Terug naar de Trogon Lodge.PICT0987

Na de douche eerst even een kop koffie om helemaal wakker te worden en om de benodigde zintuigen op scherp te zetten. De Quetzaltrip wordt door de lodge verzorgd. We zijn met een man of acht. De gids vertelt voordat we vertrekken dat we naar een plek gaan waar een aantal bomen staan waarin de vogels graag fourageren. Maar, zo zegt hij, we zitten aan het begin van het broedseizoen en de mogelijkheid dat we niets zien is groot. Nadat hij een dikke jas aantrok en een dito muts op zijn hoofd zette, vertrekken we. Mist, motregen en wind. Niet echt de ideale situatie om een nieuwe vogelsoort te zien. Na ongeveer een kwartier rijden stoppen we. Rechts van ons een nat weiland en een boom. De boom! Hier moet ie zitten! Terwijl ik de boom met de verrekijker inspecteer, loopt de gids er al naartoe. In mijn verrekijker beweegt iets: rood, groen, lange staart. Het zal toch niet waar zijn?!? Nog eens kijken. HET IS HEM!!!
De gids gehinderd door zijn dikke over de oren getrokken muts ziet hem niet en staat er bijna een meter onder tot hij mijn gefluit hoort. Hij draait zich om. Wat is er?? Hij zit boven je, wijs ik. En terwijl hij naar boven kijkt vliegt de vogel verder de boom in. Quetzal, bevestigt de gids. Ja, dat WAS er eentje, denk ik. En hij zat net zo mooi. PICT1065Als hij beter had opgelet had ik misschien een mooie foto kunnen maken. Maar de hoop was nog niet vervlogen want hij zat immers nog in de boom. In het uur erop liet de vogel zich nog een paar keer zien. Verder weg dan de eerste keren blijkbaar reagerend op het gefluit van de gids. Te ver voor een mooie foto. Fluiten kon de gids, vooral naar zijn fooi. Desondanks een blije Jack want het is weer een dikke streep op mijn lijst. Toch moest die foto er ook nog komen.

De volgende ochtend liep de wekker weer vroeg af. Gekletter van regendruppels op het dak. Shit! Weer regen! Toch maar het bed uit en ditmaal zonder douche in de kleren, in de auto en naar de boom. Als eerste bij de Quetzalplek. Daar aangekomen regende het nog steeds pijpenstelen. De regencape die ik had meegenomen kon nu zijn diensten bewijzen. Niet alleen als regenbescherming maar ook als schuiltent. Na 10 minuten wachten, ik was gelukkig nog steeds alleen, verscheen hij. Vrij op een tak. Weliswaar vrij donker en in de regen, maar goed genoeg om er een redelijke foto van te maken. Geluksvogel!

 

17-2-2006, Arenal, rolling stones in concert

PICT1112Mijn zus, met wie ik nog steeds samen reis, had, om de reissfeer een impuls te geven, een CD gekocht met geluiden van Costa Rica. (Weer) veel vogels natuurlijk maar ook veel geluiden van rivieren en piep en kwekgeluiden van kikkers. Toen we op een ochtend weer op weg fingen en de weg tilden oprijden hoorde ik een vreemd geluid in de auto: ‘pfffffff, blob, blob, blob’. Er was iets mis met de auto!! Radiator waarschijnlijk aan het geluid te horen. Allerlei noodscenario´s schoten door mijn hoofd. Een garage bellen, in het Spaans uitleggen dat el caro malo is. Of desnoods het verhuurbedrijf bellen. Net als ik de auto aan de kant wil zetten valt mijn oog op de radio-cd-speler. Hij staat aan!!! En er staat een cd aan!! Costa Rica geluiden!!!!

Opgelucht meteen maar even gekeken welke vogel of kikker dit soort geluiden maakt. Maar niks beestengeluiden. Het zijn de borrel-en pruttelgeluiden van vulkanen. Van kokende zwavelpoelen en vallende lavastenen. Geluiden die we niet snel zullen vergeten. In de middag komen we aan in de Linda Vista Lodge aan de voet van de vulkaan Arenal. Een van de meest actieve vulkanen van Costa Rica. Nadat we de spullen uit de auto in de kamer hadden gebracht was het tijd voor een biertje. Ondanks de wind en regen zetten we de schuifpui naar het terras een stukje open. De vulkaan, hemelsbreed misschien maar 2 km van ons vandaan, is gehuld in nevels en dus niet te zien. PICT1341We genieten van de rust en de stilte hier. Maar de stilte duurt niet lang. Een diep ‘vwoeffff, vwoefffff’ geluid’ doorbreekt de rust. Was jij dat, vraag ik aan mijn zus, suggererend dat haar ontbijt misschien niet goed is gevallen. Nee…..het komt van buiten, hetzelfde geluid als op de CD. Het is hem!!! Zeggen we allebei tegelijk. De vulkaan!! Diep onder de indruk gaan we naar buiten en luisteren daar verder. Maar het blijft stil. De vulkaan zwijgt weer. De volgende ochtend gaan we naar de Arenal Observatory lodge. Een hotel met, bij mooi weer, het beste zicht op de vulkaan en een paar mooie wandeltochten. De tochten zijn er in verschillende categorieën. Licht, medium en zwaar. Omdat de naam zo mooi klinkt doen we de ‘old-lava-fields-hike’, die in de categorie ‘zwaar’ valt. Het pad gaat in het begin steil naar beneden en na een rivier-crossing weer steil omhoog. Al lopend zie ik in mijn linker ooghoek iets bewegen. Een slang! In een reflex grijp ik hem bij zijn staart maar schrik bij het zien van zijn driehoekige kop, en laat weer los, geschrokken omdat ie misschien toch giftig is. Bij later onderzoek bleek het een ongevaarlijke twigsnake te zijn. We gaan verder en horen weer geluiden. Een dof gestommel, alsof ze op een houten vloer meubels aan het verschuiven zijn. Alweer de vulkaan! Naarmate we hoger klimmen worden de geluiden beter hoorbaar en na een uur of twee komen we op een plek waar we een goed zicht hebben op het old lava field. We gaan op een omgevallen boom zitten en vrijwel tegelijk zien we een paar honderd meter van ons vandaan een enorm rotsblok door de lucht vliegen. Het komt neer op het lava veld en spat uiteen, gekletter, gerommel. Even later weer. Nu is het rotsblok zelfs roodgloeiend. Het is half gestolde lava wat boven uit de vulkaankrater stroomt, hard wordt, afbrokkelt en naar beneden stort. Ademloos blijven we wel een halfuur zitten kijken naar het natuurgeweld. Als we een paar uur later weer beneden komen kijken we nog eens omhoog. Het geluid is nog steeds te horen. Een niets vermoedende passant zal misschien denken dat het een vliegtuig is wat hoog overkomt. We zien de stofwolkjes in het lava veld. Niemand ziet het. Wij weten wel beter: het zijn de Rolling Stones in Concert!

 http://www.almakok.nl