23-02-2006, David, zakkenroller

PICT0840Het is druk in de bus. Geen enkele stoel is onbezet. Soms stopt de “non-stop”-bus van San Jose naar David eventjes om wat extra passagiers mee te nemen of uit te laten. Het geld wat deze mensen betalen voor de busrit wordt verdeeld onder de chauffeur en de bijrijder. Een misschien wel noodzakelijke bijverdienste voor ze. De Panamerica, de weg waarop we rijden, wordt steeds slechter naarmate we de Panamese grens naderen. De bus slingert soms vervaarlijk over de weg om de grote gaten te vermijden. Maar soms lukt dat niet en het gevolg is dan een harde klap en 50 passagiers die gelanceerd worden. Ja….Costa Rica is “a holy country”.

Bij een restaurant maken we een sanitaire/lunch-stop. Als ik in het gangpad van de bus sta en naar de uitgang loop, voel ik opeens gefriemel in mijn broekzak. Ik schrik en kijk achterom. PICT1898Een man met zwart haar, zonnebril en een jas over zijn arm trekt net zijn hand weer terug. ZAKKENROLLER, denk ik meteen. Mijn eerste reactie is kijken/voelen of mijn portemonnee nog heb. Gelukkig, hij zit nog in mijn zak maar de rits van de zak is wel open. Mijn tweede reactie is de man eens goed laten merken hoe ik over zakkenrollers denk maar als ik me omdraai is de man verdwenen. Nog trillend van de adrenaline in mijn bloed kom ik buiten en vertel het verhaal aan de chauffeur. Hij vraagt me de man aan te wijzen. Als ik de passagiers in het restaurant bekijk, blijkt dat meer dan de helft van de mannen zwart haar en een zonnebril hebben. Geen idee wie het was. Het ging ook allemaal zo snel! Tot overmaat van mijn ergernis gelooft een Duitser aan wie ik het verhaal vertel om hem te waarschuwen, me niet. “Ach Mensch…..an diesem Bus gibts kein Taschentiebe”. “Selbst wissen Eichel” denk ik maar. We komen bij de grens. Een heel gedoe. Eerst een uitreisstempel voor Costa Rica halen. Dan een stuk lopen naar de immigratie van Panama. Als ik achter in de rij aansluit, komt een vrouw langs om me een postzegel te verkopen. Blijkt nodig te zijn om Panama binnen te komen en staat bovendien leuk in je paspoort. En dan ook nog een entreestempel ; en dat alles voor maar $ 1,-. Geen geld! Als ik terug naar de bus loop valt mijn oog op een stapel bagage in een zaaltje. En bovenop ligt mijn rugzak!!!! Een grof staaltje van rugzakkenrollerij denk ik eerst maar het blijkt een bagagecontrole te zijn. Eindelijk kunnen we verder.

De Panamese wegen zijn een stuk beter. Het eerste stuk is de weg zelfs vierbaans. Ik zie zelfs plaatsnaamborden en even later straatnaamborden. Die heb ik heel Centraal Amerika nog niet gezien. Vaak moest je maar raden in welke plaats je zat om over de straatnamen maar te zwijgen. Een uur later kom ik aan in David. Een drukke stad, warm, stoffig en ongezellig. Ik boek een hotel en val al schrijvend aan dit verhaal in slaap.

 

4-3-2006, Boca Chica, de lange adem van de wenkkrab

De keien van het strand waarop ik lig doen zeer aan mijn borst en benen. Ik kijk al ruim een half uur naar wenkkrabben die zich op het zandstrand, naast het keienstrand, ophouden. Ik vind het leuk om naar de beestjes te kijken. Ze zijn er van heel klein (2 mm) tot gewoon klein (ongeveer 2 cm). PICT1625Als de vloedlijn zich terugtrekt, komen ze onder het zand vandaan. Nadat het zeewater uit hun hol is weggezakt, is het tijd voor renovatie. Schepjes zand worden uit het hol geschept en op zekere afstand buiten het hol gedeponeerd. Het resultaat is een holletje in het zand, daaromheen een schoon stukje strand, als een cirkel om het hol en daarbuiten ontelbare zandballetjes. Blijkbaar wil hij de directe omgeving rond zijn hol schoon en bal-vrij houden. Sommigen echter, gebruiken de zandballetjes om net naast de ingang van het hol een soort muurtje te bouwen. Als een zonnescherm. Even later geeft het schone gedeelte zijn bestemming weer.

De mannetjes Zwenkkrabben hebben, meestal aan de linkerkant, een grote schaar. Ze posteren zich op het gladde gedeelte naast het hol en gaan daar met die grote schaar staan zwaaien, of wenken. Als een politieagent die het verkeer regelt en de autos maant om door te rijden. Alleen, geen auto’s op dit strand. Ik denk dat het de bedoeling is om vrouwtjes te lokken. Een paar PICT1697keer heb ik gezien dat de wat kleinere grijs-bruine krabben zonder grote schaar (blijkbaar de vrouwtjes) verleid worden door zon opvallend zwaaiende uitslover. Het vrouwtje stopt dan even waarop het mannetje wat subtielere bewegingen maakt en voorzichtig het vrouwtje benadert. Als hij dan dichtbij genoeg is neemt hij opeens een run richting vrouwtje alsof hij haar ter plekke wil bespringen, zomaar op het strand! Maar tot noch toe heb ik telkens gezien dat het vrouwtje weet te ontsnappen, geschrokken door de plotselinge agressieve benaderingspoging. Nog nooit heb ik een tweetal samen het hol in zien kruipen om daar vervolgens voor het nageslacht te gaan zorgen. Want dat is toch een van de bedoelingen van alle inspanningen, dacht ik. Nee…. De versierpogingen van de mannetjes zijn te agressief, te macho.

Hoe kan het dan dat er toch zo veel wenkkrabben zijn? Het strand bestaat bijna alleen maar uit holletjes, korreltjes, zwaaiende mannen en wegrennende vrouwen. Op een of andere manier moet ik iets missen in het voortplantingsgedrag van deze beestjes. Maar het wordt vloed. Een voor een worden de zwaaiplekken, zandballen en zonneschermen weer in bezit genomen door de zee. Alle bouwsels worden weggevaagd door het opkomende water. Een uur of zes later, als het weer eb wordt, begint alles weer opnieuw. De holen worden weer uitgegraven, muren worden weer gebouwd, er wordt weer gezwaaid en gerend. En alles spoelt weer weg, dag in, dag uit. Als wenkkrab moet je een lange adem hebben. Ten eerste om bij vloed zes uur lang onder water te blijven. Ten tweede om steeds met lede ogen te zien dat de zorgvuldig gemaakte bouwwerken twee maal per dag door de vloed worden vernietigd. En tenslotte om gedurende het laagtij achter de vrouwen aan te rennen.

11-02-2006, Isla Bastimentos, Red-frog Beach

PICT1721Zeven dollar kost de boottocht naar Red-frog Beach. Althans een enkele reis. Als we weer opgehaald willen worden van Playa Polo, onze eigenlijke bestemming, kost het $ 25,-. We gaan akkoord met het laatste. Samen met Margreet, een Nederlandse vrouw die in de States woont, wil ik snorkelen op Polo Beach, een strand met veel rotsen en koraal en met veel vissen. Maar we willen ook een stuk lopen. Vandaar dat we ons willen laten afzetten op Red-frog Beach. Van daar lopen we over het strand en door de jungle naar het andere strand. Red-frog Beach is genoemd naar, hoe kan het ook anders, de rode kikkers die er voorkomen en die ik graag wil zien en fotograferen. Eigenlijk zijn het Strawberryfrogs of aardbeikikkers: rood met zwarte stipjes. Hoe lekker de naam ook klinkt, ze zijn niet eetbaar. Integendeel, het zijn gifkikkers. Na een halfuurtje varen komen we aan op het kikkerstrand. Om de kikkers te vinden moet je niet op het strand zijn: te zout en te droog. PICT1765Daar houden ze niet van. Maar een meter of 50 landinwaarts begint het kikkerdomein. Borden geven aan dat er een onderzoek gaande is naar de kikkerpopulatie alhier. Veelbelovend dus! Al gauw horen we de eerste kikkertjes en na een poosje staan ze mooi op de foto. We lopen verder richting snorkelstrand en zien nieuwe borden verschijnen: Red Frog Beachclub”. Een kikkerclub???

Dan komen we in een stuk jungle waar met piketpaaltjes en daartussen gespannen touw, rechthoekige percelen zijn uitgezet!! Het angstige vermoeden dat hier iets akeligs staat te gebeuren wordt even later bevestigd: omgezaagde woudreuzen, plat gebuldozerde jungle en wegen in aanleg worden zichtbaar. Auto’s rijden heen en weer. Er wordt hier, zo blijkt later als ik ernaar informeer, een golfbaan aangelegd en er worden weer “lots gesaled”. Vakantiehuizen worden gebouwd en zwembaden worden aangelegd. Alles super de luxe. De Red Frog Beachclub is niets ander dan een ontwikkelmaatschappij en heeft totaal geen belang bij en niets van doen met de kikkers. Vijf Amerikaanse miljonairs hebben de maatschappij opgericht, voor een prikkie het land gekocht en gaan de boel nu “ontwikkelen”, “vergetend” dat ze de belangrijkste ontwikkeling de das om doen. PICT1505De plaatselijke bevolking is er blij mee want er is werk en ze pikken een graantje mee. Maar als het project gebouwd is zal nog maar een fractie van de bevolking profiteren. Alleen de schoonmaak en de bediening zal nog door de lokalen uitgevoerd worden. Bovendien zal de confrontatie tussen superrijk en arm nog eens benadrukt worden: hoe zal een lokale zich voelen tegenover een westerling die per dag een bedrag ter hoogte van zijn maandsalaris betaalt om een bal over een grasveld, wat eens jungle was, te meppen?

We lopen door en komen bij de snorkelplek, onaangetast, puur en mooi. Vissen in de meest schitterende kleuren, koraalrif. Te lang genieten we van al dit moois want als we terug lopen naar de plek waar de boot ons zou komen ophalen, blijken we te laat te zijn. De boot gemist. We moeten te voet terug, in het donker door de jungle, 2 uur lopen. We redden het gelukkig; alleen wat mierenbeten en wat schrammen van doorns en stekels. Red Frog Beachclub, club, strand of kikkers? Nu nog alle drie maar binnenkort alleen nog beachclub, vrees ik.

 

14-03-2006, Bocas del Toro, op zoek naar de RSKKV

PICT1878Op de kop af 6 maanden ben ik al op reis en weer zit ik in een boot. Het reisdoel vandaag is Swans Caye of Bird Island. Eergisteren had ik het plan al om hiernaartoe te gaan maar toen regende het en da´s niet lekker in een open boot. Gisteren was het goed weer, maar een deel van de schippers wilde er toen niet naartoe omdat de zee nog te ruw was, een ander deel vroeg teveel geld. Vandaag trof ik een schipper die wel durfde en niet teveel geld vroeg. Stoer gaf hij aan dat de andere schippers niet durfden maar hij wel! Hij wees aan welke boot van hem was, een kleine polyester boot met een 40 pk motor. Maar hij moest eerst nog even naar huis om z’n zwembroek te halen. Dat komt goed uit want dan kan ik nog even een rol koekjes (lunch) en een fles water halen. Na mijn inkopen gedaan te hebben kom ik terug in het haventje, stap in de boot en heb meteen een paar natte voeten want de boot staat halfvol water. Een angstige herinnering komt naar boven. In Belize ben ik een keer met een lekke roeiboot uitgevaren en dat was niet fijn. Het zou toch niet weer…….???? Ik begin maar een beetje te hozen.

Na een kwartier komt Jose, de schipper, eraan. Hij heeft zijn 2 zoontjes meegenomen. De boot is inmiddels leeg gehoosd en we kunnen vertrekken. Het eerste deel van de tocht ligt aan de vasteland kant van Isla Colon maar als we de Caraïbische Zee opvaren worden de golven hoger en hoger en de ene harde klap na de andere krijgt de boot en vooral mijn rug, te verduren. Bovendien loopt de boot weer vol en doemen weer allerlei angstbeelden bij me op. Gelukkig komt Swans Caye in zicht.

PICT1848Swan Caye is de enige broedplaats in Panama voor de roodsnavelkeerkringvogel. Een hele mond vol maar het is dan ook een hele mooie vogel. Om praktische redenen kort ik hem in dit verhaal maar af: RSKKV. Deze vogel behoort tot de Sterns. In het broedseizoen heeft hij een lange witte sierlijke staart en, zoals de naam al doet vermoeden, een rode snavel. Naarmate we dichter bij het eiland komen zien we steeds meer vogels: Brown Boobys links, rechts en boven de boot en fregatvogels die als Jagers achter ze aan zitten. Hier en daar een Bruine Pelikaan. Opeens zie ik tegen de donkere achtergrond van het eiland iets wits voorbijvliegen. Is het hem…of is het een Lachmeeuw of een Bengaalse stern, die hier ook voorkomen? Maar het is nog te ver weg. Dan zijn we dichtbij genoeg en ondanks de deining heb ik een RSKKV in beeld. Eventjes maar, maar lang genoeg om er zeker van te zijn. Dan volgt er nog eentje en even later vliegen er wel een stuk of 20 boven me. Allemaal met lange start. GAAF!!!! Roep ik. Jose kijkt me verbaasd aan. Zo’n enthousiaste vogelaar heeft hij PICT1893nog niet meegemaakt. Gauw haal ik mijn camera tevoorschijn en trotseer het zoute zeewater. Het is moeilijk om met die hoge golven en harde wind een goede foto te maken. Ik druk maar af en zie later wel wat ervan gelukt is. Na een uur kijken en heen en weer varen is het genoeg. Jose’s zoontjes liggen al een halfuur voor pampus vanwege de zeeziekte en bij mij komen er ook al weer boeren omhoog, een teken om weg te wezen voordat er meer komt. We gaan. Ik ben een en al smile, want ik heb weer een mooie vogelsoort gezien. Mijn smile wordt nog breder als ik mijn foto’s bekijk. Er zitten waarempel een paar mooie tussen. Mijn dag kan niet meer stuk.

 

20-02-2006, Panama City, Panama Kanaal, Pipeline Road, nog steeds op de goede weg

jack 005Mijn neus is voor de zoveelste keer aan het vervellen. Alweer teveel in de zon gezeten zonder hem in te smeren. Nog eventjes en hij valt eraf denk ik. Ik zit al een paar dagen in Panama City. Een plek waar de woudreuzen plaatsgemaakt hebben voor wolkenkrabbers, vogelgezang voor autogetoeter en bloemengeur voor uitlaatgassen. Een nieuwe jungle maar eentje waar ik me niet in thuisvoel. Het kanaal waar bijna iedereen meteen aan denkt bij het horen van “Panama”, heb ik eergisteren bevaren. Met een houten boot (gelukkig eentje die niet lek was) en een groep Amerikanen waarvan de meesten direct na het aan boord komen gingen lezen of slapen. Blijkbaar is het belangrijker om het Kanaal bevaren te hebben dan het gezien te hebben.

jack 042We komen bij het eerste sluizencomplex. Twee series sluizen zorgen dat het schip zo’n 20 meter boven de zeespiegel verplaatst wordt. Even later volgt nog een sluis en weer gaan we 10 meter omhoog. Het Kanaal gaat verder naar het oosten om vervolgens na 50 km via sluizen weer op zeespiegel nivo te dalen. Zo ver ga ik echter niet. Ik stap halverwege in Gamboa uit. De kanaaltour? Leuk maar niet bijzonder. De Amerikanen hadden dit keer gelijk. Gelukkig is de volgende dag veel leuker. Ik doe de Pipeline Road. Klinkt saai maar het is een van de beste vogelplekken van Centraal Amerika. Een echte “must” voor vogelaars. De Pipeline Road is zo genoemd omdat de Amerikanen er in de tweede wereldoorlog een geheime oliepijpleiding hebben aangelegd, zodat, bij eventuele sabotage van het Kanaal, het olietransport gewaarborgd bleef. Hij is nooit gebruikt. Een 17 km lang pad door de jungle loopt nu op de plek waar een deel van de leiding ligt. jack 081Op een topdag kunnen er meer dan 400 vogelsoorten worden waargenomen, inclusief de zeer zeldzame harpij-arend. Deze arend, bijna een meter hoog en 8 kg zwaar, vangt apen, luiaards en miereneters. Het is de Hercules, de grootste krachtpatser onder de arenden. Er zijn nog maar 200 van deze vogels in Panama, vnl. In de Darien provincie. Maar het gaat dankzij een kweek- en herintroductieprogramma weer ietsje beter met ze. Tijdens de birdtrip van 4 uur zie ik geen Harpij maar wel dik 100 soorten waaronder 20 nieuwe. Een “juichsoort” (nieuwe term!) voor mij was de Great Pottoo, of Stickbird (de laatste naam omdat hij zoveel op een stuk hout lijkt). Wie wel eens naar Discovery Channel kijkt heeft hem daar misschien wel eens gezien: een fragment waarbij de camera langzaam op een paaltje inzoomt en opeens vliegt de bovenste helft van het paaltje weg: een Pottoo. Al in Belize heb ik de kans gehad om hem te zien. Een vogelaar wist een plek waar hij elke dag (het zijn nachtvogels) een vaste slaapplek had. Op de plek aangekomen was net in de voorafgaande nacht een boom omgevallen, precies op het plekje waar hij zat. Pech dus toen. Nu geluk, al zat de vogel vrij hoog en is de foto daardoor niet erg bijzonder. jack 087Na afloop van de tocht bezoeken we het harpij project waardoor ik toch nog een glimp van deze koning onder de arenden kan opvangen. Ik ben weer terug in mijn hotel en geniet nog na van de laatste dag. Mijn neus is weer verbrand ondanks de nu wel aangebrachte zonnecreme. Ik kijk in de spiegel: een rode kop en zon gebleekt lang haar, een halfjaar lang niet geknipt. Geen wonder dat ze in sommige restaurants zo naar me kijken. Je hoort ze denken: het is een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker. Het eerste klopt. Maar verdwaald ben ik niet! In tegendeel; ik ben nog steeds op de goede weg.